Ik loop door de jungle van Luzon, het grootste eiland van de Filipijnen. Als ik langs een riviertje loop zie ik iets onder water duiken. Ik spring in het water en zie wat het is: een Ambonese doosschildpad!

Ik ben gek op schildpadden! Met hun dubbele pantser zijn ze natuurlijk uniek binnen de groep van de gewervelde dieren. Doordat de ribbenkast van schildpadden vergroeid is met het schild, kunnen ze niet zoals wij ademen door de ribbenkast in en uit te zetten. Die ribben zitten muurvast. In plaats daarvan gebruiken ze de spieren aan de basis van hun poten voor de nodige pompbeweging om te ademen. Ambonese doosschildpadden zijn nog extra bijzonder, doordat hun buikschild uit twee delen bestaat en aan de voorkant kan scharnieren. Bij dreigend gevaar kan een doosschildpad zijn kop en poten niet alleen onder zijn schild trekken, zoals alle schildpadden, maar hij kan ook nog eens de deur dicht doen. Zo ontstaat een perfecte doos, vandaar de naam.

Alleseters
Op zich is die bescherming geen overbodige luxe, want doosschildpadden worden niet al te groot. Met een bescheiden lengte van twintig centimeter moeten ze zichzelf goed beschermen tegen alle roofdieren van de jungle. En dan komt hun fantastische scharnierschild als geroepen.  Weinig roofdieren die daar nog tussen weten te komen of doorheen weten te bijten. Ambonese doosschildpadden zijn altijd in of vlakbij zoetwater te vinden, zoals in rijstvelden en riviertjes. Om hun lichaamstemperatuur gedurende de dag te regelen zonnen ze ook vaak aan de over. En als het te warm wordt, duiken ze gewoon weer onder. Handig! Het zijn alleseters, ze jagen op wormen, insecten, schaaldieren en vissen, maar happen net zo lief naar waterplanten of fruit. Wat een schatje!