Ik ben op de Falklandeilanden in de Zuidelijke Atlantische Oceaan, ten oosten van Argentinië. Op deze eilanden leeft een van mijn favoriete vogels: de koningspinguïn.

Bij pinguïns hebben veel mensen het beeld van grappige vogels die wat onhandig heen en weer waggelen. Maar de koningspinguïns die hier voorkomen zijn van een heel andere orde. Koningspinguïns leven op diverse eilanden rond Antarctica en zijn na de keizerspinguïns de grootste pinguïnsoort; ze worden bijna een meter.

Een vet geluid?
De magere mannetjes hebben wel een probleem, want de natuur heeft het zo geregeld dat de vrouwtjes aan het geluid van de lokroep kunnen horen hoeveel lichaamsvet hij heeft. Hoe eentoniger het getrompetter is, hoe meer lichaamsvet. En doordat de dikkere mannetjes langer op het ei kunnen broeden, kunnen de vrouwtjes langer de zee in om vis, kreeftjes en inktvisjes te eten. Ze zullen dus altijd kiezen voor de mannetjes met het meeste lichaamsvet.

Grote crèches
Als het kuiken van de koningspinguïn is geboren, blijft hij dertig tot veertig dagen op de voeten van zijn vader of moeder staan, tot hij zijn eigen verenpak heeft gekregen. Intussen wisselen de ouders elkaar af met eten zoeken; dat kan dagen tot weken duren. Oudere kuikens hebben steeds meer eten nodig. Dan gaan beide ouders er tegelijk op uit om voedsel te zoeken om zo aan de eisen van het hongerige jong te voldoen. Als de ouders van huis zijn, verzamelen de kuikens in crèches. Ze kruipen dan lekker dicht tegen elkaar aan om warm te blijven. Gezellig!